De fiets

Vroeger, toen we nog in Armenië woonden, concludeerden we vaak na een analyse van de eigenschappen van mijn vader, dat hij een aparte kerel was. Nu denken we dat hij misschien onbewust al heel lang bezig was met een inburgeringscursus voor Nederland. Beide conclusies zijn gebaseerd op de volgende observaties:

  1. Mijn vader hield als enige in de stad een agenda bij. Omdat voorgedrukte agenda’s toen niet te koop waren in Armenië, vervaardigde hij elke maand zelf een maandagenda met behulp van inkt en liniaal.
  2. Mijn vader had een fascinatie voor Escher en had meerdere van zijn werken nagemaakt met Oost-Indische inkt ter decoratie van de muren van ons huisje.
  3. Mijn vader had een Armeense vertaling van Max Havelaar, die hij had gekocht in zijn studententijd, van het geld dat hij had uitgespaard door een blik olijven als avondeten te nuttigen.
  4. Mijn vader was in onze stad één van de drie volwassenen die in het bezit waren van een fiets. De andere twee waren pianostemmer Suro en antiekverkoper Tigo.

Vooral aan dat laatste, de fiets, heb ik nog levendige herinneringen, velen ervan vanuit een achterop-passagiersperspectief. Mijn vader heeft sinds zijn schooltijd altijd een fiets gehad en één van de eerste dingen die hij deed als nieuwkomer in fietsparadijs Nederland was het aanschaffen van een tweedehands tweewieler.

Op een dag, niet lang nadat we gearriveerd waren in het asielzoekerscentrum in Utrecht, had mijn vader afgesproken met zijn beste vriend en naamgenoot Raphaël om op ontdekkingstoch te gaan op de fiets en dit nieuwe land te verkennen. Vol avontuurlust bestegen ze hun stalen rossen, klaar voor de expeditie. Ze verwonderden zich over de wonderlijke dingen die ze zagen in de wonderbaarlijke stad. Open gordijnen, die grote ramen omlijstten en van elke huiskamer een toneeldecor maakten. Groen spiegelende grachten met geheimzinnige werven. Tekenfilmhuisjes, die hand in hand en schouder aan schouder de Armeense kochari leken te dansen.

Ze absorbeerden gretig de stroom aan indrukken en zwaaiden naar iedereen die hen een glimlach schonk. ‘Hallooooo!’, riepen ze daarbij vriendelijk. Na een tijdje groeide hun nieuwsgierigheid en hun hang naar avontuur zwol aan. Ze begonnen zich te ergeren aan de vertragende stoplichten en de smalle wegen. Ze wilden meer, verder, sneller. Ze wilden de wind langs hun gezichten voelen strijken, hun hartslag luider horen kloppen. Ze zagen een lange, brede weg en achtten die uitermate geschikt voor hun plan. Hoewel ze tot dat moment vol lof waren geweest over de kwaliteit van de wegen en de ordelijkheid van het verkeer, werd er hier een punt van kritiek geuit.

‘Kijk, Raphaël, hier hebben de Nederlanders niet zo goed over nagedacht.’
‘Inderdaad! Hoe verwachten ze dat een fietser op die weg komt?’

Ze tilden hun fietsen over de reling van de weg en snoven de vrijheidslucht op. Hun extase werd echter vrijwel meteen onderbroken door de claxon van een voorbijrijdende auto. Raphaël en Raphaël hieven een arm met gebalde vuist de lucht in en slingerden Armeense verwensingen naar de asociale bestuurder. Ze wilden hun longen weer volzuigen met de oneindige lucht toen ze wederom gestoord werden door schetterend getoeter. Wederom antwoordden ze met handgebaren en krachttermen. Toen het geschal van de claxons aanhield, keken de vrienden elkaar aan.

‘Raphaël, we gaan platgereden worden als twee kikkers.’
‘Je hebt gelijk, vriend, deze mensen rijden als gekken!’

Enigszins teleurgesteld tilden de ontdekkingsreizigers hun fietsen weer over de reling van de snelweg en zetten ze koers terug naar het asielzoekerscentrum.

 

 

-terug naar homepage-

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s